Maastricht, juni 2020: Niets dan superlatieven dus van mevrouw Van Pelt aan het adres van Envida/Croonenhoff. Waar ze nu al vijf jaar woont. ‘Toen ik hiernaartoe kwam, was ik 23 jaar weduwe. Mijn man heeft als banketbakker gewerkt. Dat betekende vroeg opstaan en hard werken. We hebben altijd in Heer gewoond, met een fijn sociaal leven.’
TIJDIG INSCHRIJVEN
Na zijn overlijden had mevrouw Van Pelt het huis voor haar alleen. ‘Ik heb me er goed doorheen geslagen, maar op een gegeven moment ben ik erover gaan nadenken om me in te laten schrijven bij een woonzorgcentrum. Ik wist al meteen waar: Croonenhoff, hier in Heer. Ik weet nog dat mijn dochters -nu 70 respectievelijk 53 jaar- zeiden: “maar mam, waar denk jij nu al aan? Toen heb ik geantwoord dat je nooit weet wat er morgen met je gebeurt. Het kan zomaar anders zijn. Stel dat ik niet ingeschreven sta en er gebeurt iets met mij, waardoor ik niet meer zelfstandig kan wonen? Als er dan geen plek is in het woonzorgcentrum van je keuze, moet je ergens anders naartoe en dat wilde ik niet.’
STRUCTUUR
Mw. Van Pelt is heel gestructureerd. Altijd al geweest. Ze is altijd heel vroeg uit de veren en als de klok 07.00 uur slaat, heeft ze al haar medicatie ingenomen. Precies zoals het is voorgeschreven. ‘Vervolgens leg ik alles klaar voor de rest van de dag zodat ik daar geen omkijken meer naar heb.' Ook maakt ze dagelijks haar rondje om het woonzorgcentrum. ‘Ík houd van wandelen en van de buitenlucht. Door problemen met mijn heup kon ik een tijdje niet gaan wandelen. Nu lukt het wel weer.'
GEEN RISICO
De structuur waar mevrouw van Pelt zo op gesteld is, geldt ook voor de wijze waarop ze haar gezondheid in de gaten houdt. ‘Mijn dokter zegt vaker: “mijn complimenten, u luistert heel goed naar uw lichaam.” Daarmee heeft hij gelijk: ik neem geen risico’s. Als ik denk dat er iets is, trek ik aan de bel.’ En dat ze er nog zo goed uitziet, heeft ook een oorzaak: ‘ik zeg altijd dat ik mijn rimpels heb verkocht, ha ha.’
PLEKJE VRIJ
Ze kan zich nog goed herinneren dat ze op een dag gebeld werd door een van haar dochters. Dat was in de tijd dat ze nog zelfstandig woonde. ‘‘Dat telefoontje was op een ongebruikelijk tijdstip. En als iets ongebruikelijk is, dan denk ik meteen dat er iets ergs is gebeurd. Maar het was goed nieuws, want mijn dochter vertelde me dat er een plekje was vrijgekomen in Croonenhoff. Ik was zielsgelukkig.’